Discriminatie door stagebureau


De onderwijsinstelling dient de stagiair bij het aanbieden van onderwijs en derhalve ook bij het bemiddelen, toewijzen en de behandeling tijdens de stage te beschermen tegen ongelijke behandeling. Binnen de stagestadia uit dit zich als volgt.


Aanbieden en aannemen

Een onderwijsinstelling mag geen onderscheid maken bij het toelaten van studenten tot de onderwijsinstelling. Ook niet indien wordt vermoed dat een leerling gedurende de opleiding moeilijk een stageplek zal kunnen vinden in verband met een handicap of chronische ziekte.

Onderwijsinstellingen hebben de verantwoordelijkheid te voorkomen dat ze bij het aannemen van studenten aansluiten bij vooroordelen of mogelijk discriminatoire wensen van de arbeidsmarkt. Zij hebben juist de maatschappelijke taak om bij te dragen aan het doorbreken van dit gegeven.


Begeleiden en behandelen

Onderwijsinstellingen moeten hun studenten te allen tijde steunen wanneer zij met discriminatie geconfronteerd worden.

De verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen strekt zich uit tot en met het voorkomen van discriminatie binnen het stagebedrijf.


Beoordeling en beëindigen

Om te beginnen is het aan de onderwijsinstelling om vooraf te bepalen of het stagebedrijf kan waarborgen dat de stagiaire al zijn/haar leerdoelen kan behalen, ondanks eventuele beperkingen door bijvoorbeeld geloofsoverwegingen.

Verder hebben onderwijsinstellingen en het stagebedrijf gezamenlijk de verantwoordelijkheid om uit te sluiten dat irrelevante kenmerken een rol spelen bij de beoordeling.


Conclusie

Onderwijsinstellingen hebben een zorgplicht bij het voorkomen van discriminatie door het eigen personeel en het stagebedrijf. Van onderwijsinstellingen mag worden verwacht dat zij naar studenten en het stagebedrijf een pro-actief beleid voeren. Bijvoorbeeld door het verstrekken van duidelijkheid over de (on)toelaatbaarheid van het stellen van toelatingseisen of ongelijke behandeling door het stagebedrijf. In het verlengde hiervan is het van belang dat studenten die menen vanwege ongelijke behandeling problemen te ervaren bij het vinden van een stageplaats, zich gesteund weten door hun onderwijsinstelling.