Voorbeelden discriminatie door onderwijsinstelling


Voorbeeld 1

Discriminatie van een zwangere vrouw

Verboden onderscheid op grond van geslacht

 

In dit voorbeeld is een vrouw gediscrimineerd door de schoolinstelling. Een vrouw was gezakt voor het laatste vak wat zij moest behalen voor de afronding van haar studie. De herkansing was echter gepland op de dag na haar uitgerekende bevallingsdatum. Zij heeft hierop volgend een aanvraag gedaan om de toets te vervroegen. Dit was dankzij de voorbereidingstijd niet meer mogelijk. De vrouw wilde wel graag binnen hetzelfde schooljaar de herkansing maken. Dit verzoek is afgewezen door de Hogeschool. De vrouw was van mening dat zij op grond van haar geslacht is benadeeld door haar geen extra kans te geven om haar studie binnen het schooljaar af te ronden, terwijl zij vanwege haar bevallingsdatum niet kon meedoen aan de reguliere herkansing.

 

Het college heeft hierover als volgt geoordeeld. De Hogeschool had lang genoeg de tijd om een herkansing voor te bereiden.  Hoewel het College zich kan voorstellen dat het vanwege de zomervakantie misschien lastiger was om een herkansing voor te bereiden, is niet gebleken dat de Hogeschool heeft geprobeerd om de herkansing voor het einde van het studiejaar mogelijk te maken. Het nadeel dat de vrouw ondervond houdt rechtstreeks verband met haar zwangerschap en geslacht. De hogeschool heeft daarom verboden onderscheid op grond van geslacht gemaakt.

 

Klik hier voor de complete beoordeling https://mensenrechten.nl/nl/oordeel/2020-17


Voorbeeld 2

Discriminatie van een slechthorende man 

Verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte

 

In dit voorbeeld heeft een man zich aangemeld voor een taalcursus Nederlands bij de School voor Educatie en Inburgering (hierna: de school). De man heeft een intakegesprek gehad met de school. Tijdens dit gesprek is zijn gehoorbeperking aan de orde gekomen. Hierop volgend is de man afgewezen voor de cursus, omdat de school hem geen extra ondersteuning en begeleiding kon bieden.

 

Het college heeft hierover als volgt geoordeeld. Scholen mogen geen onderscheid maken bij het verlenen van toegang tot hun cursussen.  Onder dit verbod valt ook de verplichting om doeltreffende aanpassingen te verrichten als een cursist daaraan behoefte heeft, tenzij deze een onevenredige belasting vormen. Ook moet de school zorgvuldig onderzoek doen naar de noodzaak van doeltreffende aanpassingen voor een cursist met een beperking. Het college stelt vast dat de school de man op grond van hun eigen bevindingen af heeft gewezen voor de cursus. De school heeft geen onderzoek verricht om te onderzoeken wat zijn beperkingen zijn als gevolg van de gehoorproblemen, over welke hulpmiddelen hij beschikt en of hij behoefte heeft aan een doeltreffende aanpassing. Om deze redenen is het College van oordeel dat de school de man discrimineerde vanwege zijn gehoorbeperking.

 

Klik hier voor de complete beoordeling https://mensenrechten.nl/nl/oordeel/2019-10


Bij de volgende beoordeling was er geen sprake van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte. Dit omdat de opleidingsaanbieder zijn best heeft gedaan om de verplichting tot doeltreffende aanpassingen te verrichten. De school heeft samen met de student gekeken naar wat de student nodig heeft. Later bleek dat de student niet duidelijk was in zijn wensen. De school heeft over de verdere wensen van de student een onderbouwing geleverd waarom deze aanpassingen niet noodzakelijk waren voor de student.

 

Klik hier voor de complete beoordeling https://mensenrechten.nl/nl/oordeel/2019-84


Waarom wel of geen discriminatie?

Het verschil tussen deze twee voorbeelden zit hem in de wijze waarop de school heeft gehandeld. In het tweede voorbeeld heeft de onderwijsinstelling wel voldaan aan de verplichting tot het verrichten van doeltreffende aanpassingen. Verder heeft de school al haar beslissingen onderbouwt. Om deze redenen heeft de school voldaan aan haar verplichtingen en is er dus geen sprake van discriminatie.


Voorbeeld 3

Discriminatie van een vrouw vanwege het dragen van een hoofddoek

Verboden onderscheid op grond van godsdienst

 

In dit voorbeeld wilde een vrouw zich inschrijven bij een kapersopleiding. De vrouw draagt een hoofddoek vanwege haar islamitische geloofsovertuiging. De intakegesprekken in voorbereiding op de inschrijving van de kappersopleiding worden door de vrouw omschreven als vijandig. Hierdoor heeft de vrouw zich uiteindelijk niet ingeschreven voor de kappersopleiding.

 

Indirect heeft de opleidingsaanbieder de toelatingsprocedure stopgezet, omdat de vrouw een hoofddoek draagt. De opleidingsaanbieder is er niet in geslaagd om een feitelijke afwijzing met het bezwaar vast te stellen. Omdat er geen redenen voor het gemaakte onderscheid is aangevoerd, betekent dit dat er sprake is van een verboden onderscheid.

 

Klik hier voor de complete beoordeling  https://mensenrechten.nl/nl/oordeel/2012-133


Bij de volgende beoordeling was er geen sprake van een onderscheid op grond van godsdienst. Aangezien de verzoekster niet kon onderbouwen dat zij is afgewezen op grond van het dragen van een hoofddoek.

 

Klik hiervoor de complete beoordeling https://mensenrechten.nl/nl/oordeel/2007-39


Waarom wel of geen discriminatie?

Bij deze voorbeelden gaat het om een vrouw die zich gediscrimineerd voelt doordat ze een hoofddoek draagt. In het eerste voorbeeld is dit gevoel gegrond verklaard, omdat er geen gegronde reden is gegeven voor het onderscheid. 

In het tweede voorbeeld is dit gevoel echter niet als discriminatie bestempeld. In dit voorbeeld kon de verzoekster namelijk niet onderbouwen waarom zij werd gediscrimineerd. 


Herken jij jouw situatie in één van deze voorbeelden, klik dan op onderstaande button.